The Bible

 

Johannes 20:19-29 : Doubting Thomas

Study

19 Als het dan avond was, op denzelven eersten dag der week, en als de deuren gesloten waren, waar de discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!

20 En dit gezegd hebbende, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De discipelen dan werden verblijd, als zij den Heere zagen.

21 Jezus dan zeide wederom tot hen: Vrede zij ulieden, gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zende Ik ook ulieden.

22 En als Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt den Heiligen Geest.

23 Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien zijn zij gehouden.

24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam.

25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven.

26 En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden!

27 Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.

28 En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God!

29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.

Commentary

 

Communion - Loving Each Other

By Junchol Lee


To continue browsing while you listen, play the audio in a new window.

On this Sunday, we sit together at tables for communion, worship, and a potluck meal.

(References: The Last Judgment (Posthumous) 159)

From Swedenborg's Works

 

Last Judgment (Posthumous) #160

Study this Passage

  
/ 372  
  

160. [160.] 27. People are separated, all according to their life, thus in accordance with their affections - not according to their outward life but according to their inward life, for this is the life of their thought arising from their will or affection - and no one has any inward life except as a consequence of religion. One's outward life is shaped by the morality in the civil state and is formed in accordance with its laws. Therefore, unless a person's moral life draws its quality from a spiritual source and changes its outward expression in consequence of it, the person has no spiritual life, thus no conjunction with heaven; and those who are not conjoined with heaven are conjoined with hell. In that case, then, even if they had not done evils in the world, after their departure from the world they do evils with delight. Thus their state is changed.

  
/ 372  
  

Many thanks to the General Church of the New Jerusalem, and to Rev. N.B. Rogers, translator, for the permission to use this translation.